lördag 2 maj 2015

Op het spoor van het Zweeds wittebrood

Zweeds wittebrood bij Bakker Nederpelt in de Emmastraat
Mijn man en ik brachten onlangs weer een bezoek aan het Loosduins Museum (een echte aanrader!). Aan de hand van voorwerpen, schilderijen en documentatie vertelt het museum de geschiedenis van het tuindersdorp Loosduinen (nu onderdeel van Den Haag). In de vernieuwde vaste tentoonstelling op de eerste verdieping trok de tekst bij een zwart-wit foto mijn aandacht: 'Bij Bakker Nederpelt in de Emmastraat werd het Zweeds wittebrood uitgedeeld.' Ik had niet verwacht in het Loosduins Museum een link met Zweden tegen te komen en ben op zoek gegaan naar het verhaal achter het Zweeds wittebrood.


Zweeds wittebrood is de benaming van het brood dat eind februari 1945 aan de hongerende bevolking in West-Nederland werd uitgedeeld.

De hongerwinter 1944-1945
In oktober 1944 leefde de bevolking van de grote steden in West-Nederland op één kilo aardappels en één brood per persoon per week. Op dat moment was het zuiden van Nederland al bevrijd. Door de algemene spoorwegstaking en de bevroren rivieren en kanalen werd dat ratsoen gedurende de hongerwinter nog veel kleiner. Mensen maakten eten van tulpenbollen of suikerbieten. Ruim 17.000 personen stierven door ondervoeding en kou.

De berichten over de zware omstandigheden in de grote steden in West-Nederland deden de Nederlandse regering in Engeland besluiten toestemming te vragen voor voedselhulp. Op 16 december 1944 schreef minister-president Gerbrandy aan generaal Eisenhower dat ‘de Nederlandse regering niet kan aanvaarden dat lijken bevrijd zullen worden’. De geallieerden gingen akkoord met enige voedselhulp en het Rode Kruis nam de organisatie op zich.

Een geschenk uit de hemel
In de herinnering van velen werd het Zweeds wittebrood boven Nederland uitgegooid door Amerikaanse en Britse bommenwerpers. "Ik zie het nog helemaal voor me. De vliegtuigen vlogen laag, de bomluiken gingen open en daar kwamen ze: honderden mooie wittebroden. Ze zeilden aan witte parachutes naar beneden. Toen we ze kregen was het heerlijk: het smaakte als cake.”

Maar het brood was in Nederland gebakken, van meel dat aangevoerd werd door drie grote schepen van het Zweedse Rode Kruis (de Noreg, de Dagmar Bratt en de Hallaren). De eerste twee schepen met aan boord zo'n 3700 ton aan voedsel liepen op 28 januari 1945 de haven van Delfzijl binnen. Het vrachtschip Hallaren volgde korte tijd later.

Van het aangevoerde meel werd in Nederlandse bakkerijen en zo ook bij bakker Nederpelt in Loosduinen het echte “Zweedsch wittebrood” gebakken. Voor de bevolking in de hongerende gebieden was het Zweeds wittebrood en de bijgeleverde margarine een onvergetelijke ervaring. De overlevenden van de hongerwinter vertelden nog 50 jaar later enthousiast over deze voedselhulp, die voor hen als een 'gave des hemels' uit de 'lucht' kwam vallen. (Vanaf eind april 1945 begonnen geallieerde vliegtuigen voedselpakketten boven bezet Nederland te droppen tijdens operatie Manna. Beide hulpacties kwamen als een geschenk uit de hemel en worden daarom mogelijk nog weleens verward).

Bronnen:

Tip: Tentoonstelling Haags Historisch Museum: Naar de Boeren – Kinderevacuaties in de Hongerwinter. 22 april t/m 16 augustus 2015.

Inga kommentarer:

Skicka en kommentar